Neuropsycholoog Chantal van der Leest bekijkt onze gedragingen op de werkvloer: wie of wat bepaalt onze dagelijkse beslissingen? Vandaag: stempels waar je nooit meer vanaf komt
Spelling is zeg maar niet mijn ding. Het hoort voor mij in het rijtje ‘onkruid wieden’ en ‘aardappels jassen’. Heus belangrijk en ik kan het, maar hoe fijn zijn die zakjes geschilde aardappelen? Toch heb ik regelmatig meegemaakt dat een collega mijn kantoor binnenrende voor een lastige taalkwestie. Of ik dat even uit mijn blote hoofd wilde oplossen.
Ostentatief en met veel zuchten zocht ik dan het antwoord op internet. Waarom vraag je uitgerekend míj dit? Toch was het verzoek van mijn collega’s niet zo vreemd. Op dat moment was ik in dienst als redacteur en de ‘nieuwe Niels’. De ‘oude Niels’ bleek een spellingsfreak.
Lekker snel
Iedereen heeft te maken met dit soort vooroordelen. Aannames van hoe je bent en wat je kan. Het zijn een soort sluiproutes die de hersenen maken bij het beoordelen van anderen. Lekker snel en meestal kloppen ze. In mijn bijbaan als postbode kon ik ook de weg wijzen en als kassamedewerker bij het filmhuis gaf ik desgewenst kijktips. Dat konden mensen prima inschatten.
Maar deze binnendoorweggetjes geven soms ook ongewenste effecten, zo ontdekten psychologen Amos Tversky en Daniel Kahneman. Ze noemen dit de representativiteitsfout: we vinden dingen aannemelijk als ze kloppen met onze vooroordelen, ook al zijn die aannames feitelijk onjuist. Je collega’s of leidinggevenden hebben zo bij voorbaat al hun oordeel over je klaar. Oud? Slecht met computers. Geboren na 1980? Luie en verwende millennial. Huilt op het werk? Onstabiel en niet geschikt voor leidinggevende functies.
De waarde van negatieve informatie
Vooral deze negatieve stereotypen zijn maar lastig te doorbreken. Psycholoog Paul Rozin deed onderzoek naar wat wij onsmakelijk vinden en ontdekte dat we veel waarde hechten aan negatieve informatie. Zo verpest een enkele dode kakkerlak een schaal met kersen, maar een schaal met kakkerlakken wordt niet smakelijker met een enkele kers. Dus hoe vaak je ook kan bewijzen dat je geen digibeet bent, niet lui of onstabiel, deze ‘kers’ wordt weggewuifd onder de noemer toeval of niet ter zake. De vieze bijsmaak blijft bestaan.
Wat te doen? Met veel moeite kun je misschien een vooroordeel keren. Vaak zal het echter een kwestie zijn van uithuilen en ergens anders met een schone lei opnieuw beginnen. Waar je niet de ‘oude Niels’ bent en ze door je leeftijd heenprikken.