Unconscious bias: Waarom onze hersenen geneigd zijn te discrimineren

Soms zit ik te mijmeren: hoeveel makkelijker zou mijn werkende leven zijn als ik een witte man was? Zou ik dan vaker serieus zijn genomen? Had ik dan vaker promotie gekregen en meer ontwikkelingskansen gehad? Maar goed, ik ben in elk geval wel wit. Laatst hoorde ik een docent op een hogeschool vertellen dat ze vaak werd verward met een student, of de schoonmaakster, omdat ze een hoofddoek draagt.

Wanneer je weet hoe hersenen met informatie omgaan, kun je het ons mensen haast niet kwalijk nemen. Onze hersenen scheren het liefst hele groepen over een kam, dat kost lekker weinig energie. Maar in plaats dat we kijken naar talenten, beperkt ons brein zich tot een paar oppervlakkige kenmerken. Is het een man of vrouw? Wat voor afkomst? In een paar seconden heeft ons brein zijn oordeel al klaar. Handig opgelost, want de wereld is al complex genoeg.

De nadelen ervan kennen we allemaal. Er zijn meer mannen die Peter heten die CEO zijn dan vrouwen, mensen met een ‘lastige’ naam worden – met precies dezelfde brief als een Jan Jansen – niet uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek, en vrouwen krijgen nog steeds minder betaald dan mannen

Onbewuste aannames

Enerzijds komt dit door racisme en vooroordelen, en dus bewust gedrag. Maar er bestaat ook zoiets als een impliciete of unconscious bias: zonder dat we er ons bewust van zijn sturen onze aannames ons gedrag. Doen we onze dochters op dwarsfluitles en onze zonen op gitaarles. Denken we onbedoeld bij een derdegeneratie Nederlander: goh, wat spreekt hij goed Nederlands. 

Deze hardnekkige overtuigingen veranderen zelfs hoe we over onszelf denken en functioneren. Vrouwen kunnen prima rekenen, maar als je ze maar vaak genoeg vertelt dat ze dat níet kunnen gaan ze meetbaar slechter presteren op een wiskundetoets.

Vrouwen kunnen prima rekenen, maar als je ze maar vaak genoeg vertelt dat ze dat níet kunnen gaan ze meetbaar slechter presteren op een wiskunde­toets

Hoe komen we hier nou vanaf? Deze vertekende denkbeelden krijgen we al op heel jonge leeftijd ingeprent; we bieden bijvoorbeeld onbewust jongetjes vaker speelgoedauto’s aan dan meisjes. Sommige bedrijven bieden implicit bias-training aan, wat nobel is, maar voor mij voelt dat toch als de verwarming op 30 graden zetten en mensen vervolgens tips geven over genoeg water drinken als het warm is. Zulke individuele interventies blijken bovendien maar een beetje te helpen. Moeten we niet groter denken? Kunnen we niet iets bedenken om onze omgeving, onze maatschappij eerlijker te maken?

Deze column verscheen eerder in AD

Beter leren beslissen?

Tijdens mijn trainingen, workshops en lezingen ontdek je hoe denkfouten werken, waarom iedereen ze maakt en hoe je ze kan voorkomen. 

Meer lezen?

4.3/5

Hoe maak je betere beslissingen en minder denkfouten? Een toegankelijke en praktische gids.

Lees meer columns over denkfouten: