Eigenlijk vind ik het onzin, maar stiekem heb ik nog best last van mijn coronabesmetting van twee weken terug. Mijn hersenen voelen als een bakje aardbeienkwark, informatie wil er maar niet in en er komen ook geen ideeën uit. Mijn lichaam krijg ik ook maar met moeite uit bed, van de bank, op de fiets en laat staan achter een computer. Wee mij. Maar als ik klaag voel ik me schuldig. Want oorlog is erger, daar herinnert het nieuws ons veelvuldig aan. Dus: kop op, het leven is mooi en positief blijven. Of negatief, als het om een coronatest gaat.
Wij Nederlanders houden niet van klagers. Je mag niet zeggen dat je honger hebt, want ‘kindjes in Afrika, die hebben pas honger’. Je kan prima fietsen door de regen, want ‘je bent toch niet van suiker’. Toen in het begin van corona sippe tieners in het nieuws kwamen omdat hun eindejaarsgala niet doorging terwijl ze hun outfit al hadden, kregen ze meteen op hun donder van iemand die de oorlog nog had meegemaakt.
Erger en aller-allerergst
Maar jongens, het is dus geen wedstrijd, hè. Iedereen ervaart zijn gevoelens anders en je kan geen objectieve lijst maken van dingen die erg zijn, erger en aller-allerergst. En ook al is het misschien klein leed, het voelt nog steeds naar. Het toppunt van erg – nee, maar echt – zijn mensen die je hun giftige positiviteit opdringen. Dat je je laptop kwijt bent geraakt in de trein of thee op je witte trui morst en dat dan iemand zegt: ‘nu mag je in elk geval een nieuwe laptop kopen!’ of ‘gelukkig is het geen aardbeiensap, dat krijg je er nooit meer uit!’
Het toppunt van erg – nee, maar echt – zijn mensen die je hun giftige positiviteit opdringen
We hebben ergens ooit geleerd dat het goed voor je is om optimistisch te zijn, maar we zijn er met z’n allen totaal in doorgeslagen. Negatieve gevoelens verdwijnen niet als je ze vergelijkt met iets wat erger is. Het zorgt ervoor dat mensen hun gevoel inslikken en geen hulp meer zoeken als ze dat nodig hebben. Hoe dan wel? Liever erken je je gevoelens. Sta er maar even bij stil en ervaar ze. Of het nou gaat over nietjes die op zijn of een ruzie met je collega. Waarschijnlijk lucht dat meteen al op.