Gaan we ooit weer allemaal handen schudden? Ik dacht eerst van wel, maar sinds iemand tegen me zei dat ze het altijd al een heel vieze gewoonte vond, gruwel ik ook een beetje bij de gedachte. Terwijl ik wel denk dat een handdruk veel over ons zegt. Ik had voorheen de gewoonte om voor een belangrijke ontmoeting op mijn handen te gaan zitten om ze op te warmen. Ik kon moeilijk zo’n ijsklompje in iemands hand drukken, dadelijk dacht diegene nog dat ik een koude persoonlijkheid heb.
Dat klinkt als een raar idee. Waarom zou iemand denken dat ik een koud persoon ben, omdat ik koude handen heb? Maar het is logisch volgens de theorieën van embodied cognition (of ‘belichaamde cognitie’). Volgens deze theorie gebruiken we niet alleen onze hersenen, maar alle signalen in ons lichaam om te bepalen wat we ergens van denken.
Geen wonder dat onze taal vol zit met metaforen die iets te maken hebben met ons lichaam en hoe we iets waarnemen, bedacht cognitief-linguist George Lakoff in de jaren 70: We kijken op iemand neer, iemand staat hoog op de ladder, we krijgen het ergens warm van, iets laat ons koud, we omarmen een idee of duwen het weg, we voelen ons op-timistisch en neer-slachtig.
Fijne herinnering
Er zijn vele onderzoeken naar embodied cognition gedaan met opvallende uitkomsten. Krijgen we kort iemand te spreken en houden we een kop warme koffie in onze handen, dan vinden we die persoon meer te vertrouwen dan wanneer we een koude kop koffie vasthouden. Houden we een zware map vast, dan denken we dat een Japanse Yen meer waard is dan als we een lichte map vasthouden. En denken we aan een fijne herinnering, dan schatten we de temperatuur van die dag een paar graden warmer dan wanneer we denken aan een nare herinnering.
Nadat Lakoff een boek uitbracht vol met dit soort metaforen, volgden er meer grappige vondsten: Denken aan de toekomst is meer naar voren leunen. Handen wassen doen we nadat we iets slechts hebben gedaan. Met een met botox strakgetrokken gezicht wordt het lastiger om emoties in een tekst te begrijpen.
Hoe ons lichaam aanvoelt, helpt ons om dingen om ons heen beter te begrijpen. Als we proberen te achterhalen wat we ergens van vinden, dan gebruiken we alle cues die we voorhanden hebben, ook lichamelijke aanwijzigingen zoals lachen of knikken. Handig om rekening mee te houden de volgende keer dat je iemand ontmoet.